In de eerste helft van dit jaar klommen de woningprijzen nog maar eens 4% hoger. Toch hebben de notarissen meer werk dan ooit. Spaargeld brengt immers nagenoeg niets meer op en de rentevoeten op woonkredieten staat nog altijd historisch laag. Investeren in een eigen woning is dus dé boodschap. Een immoslag slaan, doe je echter niet lukraak. En je gaat ook niet halsoverkop tewerk. Daarom is het interessant jezelf eerst een paar vragen te stellen voor je je in de huizenjacht stort.
1.Tijdelijk of voor altijd?
Weet je nu al dat je binnen een paar jaar opnieuw op huizenjacht gaat of wil je na de aankoop liever nooit meer verhuizen? Het antwoord op deze vraag maakt een wereld van verschil.
Ga je op zoek naar iets tijdelijks, dan wil je je er uiteraard goed voelen zolang je er woont, maar in je achterhoofd speelt ongetwijfeld ook de mogelijke meerwaarde die je kunt opstrijken wanneer je andere oorden opzoekt. In dat geval kies je best een huis dat je met een aantal kleine ingrepen sterk in waarde kunt doen stijgen. Een kant-en-klare, nieuwe villa is in dat opzicht minder interessant dan een bescheiden, te renoveren woning. Las je ergens dat de buurt de komende jaren wordt opgewaardeerd? Hap dan toe! Zelfs al voer je geen enkele verandering uit, de verfraaiing van de omgeving maakt je vastgoed vanzelf waardevoller. Ook andere troeven zoals een vlotte aansluiting, groenzones of de nabijheid van winkels, horecazaken en shoppingcentra werken een latere verkoop in de hand.
Voel je dat de tijd rijp is om je te settelen? Dan speelt de toekomstige waardestijging veel minder een rol. De ligging, de bewoonbare oppervlakte, de aanwezigheid van een tuin en de parkeermogelijkheden des te meer. Het compacte appartementje met piepklein terras langs die drukke steenweg maakt plaats voor de goed gelegen woning met tuin in een rustige buurt. Vaak weegt dat laatste aspect zwaarder door dan de huidige toestand van je woning. Niet alles hoeft meteen je smaak of volledig afgewerkt te zijn. Het belangrijkste is dat je er op lange termijn potentieel in ziet. Nu je toch van plan bent er te blijven, kan je rustig de tijd nemen om extra kamers te creëren, de keuken te vervangen of een stuk bij te bouwen. Nog dit: de zoektocht naar een permanente stek duurt gemiddeld langer dan die naar een tijdelijke oplossing. Geduld hebben en de moed niet laten zakken, is dus de boodschap.
2.De hectiek van de stad of de rust van het platteland?
Heb je graag alles binnen handbereik of bekijk je liever alles vanop afstand? In alle stilte en met amper andere huizen in de buurt? Het antwoord op dit dilemma kan veranderen naarmate je ouder wordt, maar toch hak je best de knoop door voor je aan je zoektocht begint. Tenminste als je verlangt naar een definitieve stek. Neem je tijd om de voor- en nadelen tegen elkaar af te wegen. Snel te voet naar de bakker om de hoek, concertje meepikken met de fiets of altijd het gevoel dat je wel iemand kunt tegenkomen? Dan is de stad je ding. Heb je echter een hekel aan toeterende auto’s, volstaat een wekelijks bezoek aan de supermarkt en word je het liefst wakker met enkel het geluid van fluitende vogeltjes? Dan kijk je best buiten de bebouwde kom. En toegegeven, in ons volgebouwde land is de stad zelfs buiten de stad eigenlijk nooit veraf. Vergeet de theorie ook niet te toetsen aan de praktijk. Zag je dus een interessante woning, verken dan ook de buurt. Bij voorkeur een aantal keer en op verschillende momenten. Het zal je maar overkomen dat net als jij er was die trein niet passeerde of dat vliegtuig niet overvloog. En waarom niet eens aanbellen bij de buren?
3.Met de wagen of het openbaar vervoer?
Onze wegen slibben dicht en filerecords worden om de haverklap gebroken. Mobiliteit wordt de komende jaren dus alleen maar een groter probleem. Hou daarmee rekening bij de zoektocht naar je toekomstige woning. Zorg dat de snelweg niet al te ver van je nieuwe adres ligt. Altijd handig! Bepaal voor jezelf ook of je bereid bent elke dag voor en na het werk te staan aanschuiven. Ben je dat niet, dan betaal je beter wat meer voor een huis dichter bij je werk. Ook het openbaar vervoer kan soelaas bieden. Stel je daarbij niet tevreden met een station op een halfuur rijden, noch met één luttele trein of bus per uur. En waarom niet naar het werk met de (elektrische) fiets? Het bespaart je heel wat fileleed, aan één auto heb je misschien genoeg en die grote garage, lange oprit of parkeermogelijkheden in de straat worden plots ook een stuk minder belangrijk.
4. Sociaal dier of familieman?
Heb je doorgaans genoeg aan je gezin? Of voel je om de zoveel tijd de drang om andere mensen te ontmoeten? Op café, de wekelijkse markt, een tentoonstelling, het dorpsfeest of in de tribune van je favoriete sportclub? Heb je ondertussen genoeg vrienden of zie je er niet tegenop om nieuwe mensen te leren kennen? Wil je voor je kinderen het pad effenen om naar dezelfde school, dezelfde sportclub of dezelfde jeugdbeweging te gaan als jij? Zo kunnen we nog wel een paar vragen bedenken. Stuk voor stuk ligt het antwoord in je eigen persoonlijkheid en die van je partner. Ben je gelukkig in de cocon van je gezin? Dan weegt wie dichtbij woont niet zo zwaar door. Hou je echter van barbecueën en spontane feestjes bij je beste vrienden zonder kilometers te moeten rijden, dan is hun huizen op de kaart verbinden en in het middelpunt zoeken misschien een idee. Al is dat wellicht net iets te extreem en te veel wishful thinking…